Vredespaleis
Stop de Bezetting Campaign Graphic
Tijd tot de deadline
18 september 2025
00 dagen
00 uren
00 minuten
00 seconden
Erken Palestina

De bezetting is illegaal

De Israëlische bezetting van Palestina is illegaal en moet uiterlijk 18 september 2025 zijn beëindigd.

Dat had allang moeten gebeuren en is nu ook de eis van het Internationaal Gerechtshof en de Verenigde Naties. Alles wat de bezetting in stand houdt, is in strijd met het recht.

Toch gaat Nederland door met (wapen)handel en diplomatieke steun aan Israël. Nederland is daarmee medeverantwoordelijk voor zeer ernstige mensenrechtenschendingen.

Wij eisen – net als het Internationaal Gerechtshof – dat Nederland onmiddellijk stopt met steun aan de Israëlische bezetting en Palestina erkent als staat.

Palestinian wall separation
Palestinian children

Wat eisen we?

Wij volgen de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024 en de Resolutie van de Algemene Vergadering van de VN die stelt dat de uitspraak uiterlijk 18 september 2025 moet zijn uitgevoerd.
Hier moet Nederland aan voldoen en zich voor inzetten:

Stop de bezetting

+

Israël moet zich volledig terugtrekken uit Palestina. Alle Israëlische aanwezigheid daar is illegaal en moet worden beëindigd. De nog altijd uitbreidende bezetting – ongehinderde roof en verwoesting van Palestijns land - is de grondoorzaak van de huidige situatie in Palestina-Israël en moet dus zo snel mogelijk weggenomen worden.

Uitleg

Het Internationaal Gerechtshof is van oordeel dat Israëls aanwezigheid in de bezette Palestijnse gebieden (de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Gazastrook) illegaal is. Israël moet zich volledig terugtrekken en alle nederzettingen ontmantelen (§267).

Het Hof baseert dit op het internationaal recht, waaronder het Vierde Verdrag van Genève, internationale mensenrechtenverdragen en het internationaal gewoonterecht. Israël schendt deze normen door zijn blijvende controle, onder meer via gewelddadige landinname en grootschalige exploitatie van natuurlijke hulpbronnen (§133, §179).

Het Hof stelt bovendien dat de bezetting neerkomt op apartheid, zoals gedefinieerd in artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van rassendiscriminatie. Israëlische wetgeving en beleid zorgen voor bijna volledige scheiding tussen Israëlische kolonisten en Palestijnen. Zowel fysiek, door Palestijnen in enclaves te segregeren als juridisch, door verschillende rechtsregimes op Palestijnen en kolonisten toe te passen (§226-229).

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft in een Resolutie bepaald dat Israël zich uiterlijk op 18 september 2025 moet terugtrekken. Alle VN-lidstaten, waaronder Nederland, zijn verplicht de illegale situatie niet te erkennen en bij te dragen aan beëindiging van de bezetting.

Erken Palestina

+

Palestijnen hebben recht op een eigen land waar ze zelf de baas zijn. Nederland vindt dat dit pas kan als Israël daar goedkeuring voor geeft in onderhandelingen. Dat is in strijd met de uitspraak van het Gerechtshof.

Uitleg

De erkenning van Palestina als onafhankelijke staat volgt uit het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk, zoals bevestigd door het Internationaal Gerechtshof (§275, §283). Staten zijn verplicht dit recht actief te respecteren en ondersteunen. Dit recht is vastgelegd in het VN-Handvest en de beide Internationale Verdragen inzake burgerrechten (IVBPR) en economische, sociale en culturele rechten (IVESCR). Het houdt in dat het Palestijnse volk zelf zijn politieke organisatie mag bepalen, een regering mag kiezen en een eigen staat mag oprichten op zijn grondgebied.

Het Hof benadrukt dat deze verplichting erga omnes geldt: alle staten, inclusief Nederland, hebben een juridische verantwoordelijkheid om dit recht te beschermen (§232, §233).

Het Nederlandse argument om Palestina niet te erkennen, omdat Israël daar bezwaar tegen maakt, is in strijd met deze internationale verplichting. Het recht op zelfbeschikking is een dwingende norm van internationaal recht (jus cogens) en kan dus niet van onderhandelingen afhankelijk worden gemaakt (§233).

Boycot Israël

+

Handel die bijdraagt aan het in stand houden van de illegale bezetting moet actief worden tegengegaan, stelt het Internationaal Gerechtshof. Omdat Israël het onderscheid tussen eigen grondgebied en nederzettingen in de praktijk en in wetgeving grotendeels heeft opgeheven, en veel Israëlische bedrijven actief zijn in en profiteren van illegale nederzettingen, kan alleen een volledige boycot van Israël voldoen aan de opdracht van het Hof.

Meer uitleg

Israël maakt in de praktijk geen (duidelijk) onderscheid tussen zijn eigen grondgebied en de bezette Palestijnse gebieden. Dit komt onder andere doordat Israël zijn eigen wetgeving toepast in deze gebieden, hoewel dit volgens het internationaal recht – zoals het Vierde Verdrag van Genève en meerdere VN-resoluties – verboden is.

Het Internationaal Gerechtshof oordeelt dat staten verplicht zijn onderscheid te maken tussen hun betrekkingen met Israël op internationaal erkend grondgebied en in de bezette gebieden (§278). Aangezien Israël zelf dit onderscheid wettelijk verbiedt, terwijl andere staten verplicht zijn het juist wél te maken, kan het voor staten praktisch onmogelijk worden om handel te drijven met Israël zonder bij te dragen aan de illegale situatie.

Nederland is volgens het internationaal recht verplicht om geen steun te verlenen aan de bezetting en moet actief voorkomen dat het daaraan bijdraagt (§279). Op dit moment laat Nederland handel met nederzettingen toe en bevordert het economische samenwerking met Israëlische bedrijven, ook wanneer die in bezet gebied actief zijn.

Een vreedzame boycot is een krachtig middel om aan te geven dat structurele schendingen van het internationaal recht niet zonder gevolgen mogen blijven. Het was ook een succesvol middel voor het beëindigen van de apartheid in Zuid-Afrika.

Wapenembargo

+

De illegale bezetting van Palestina wordt in stand gehouden door het Israëlische bezettingsleger en de Israëlische wapenindustrie. Wapens worden als 'battle tested' verkocht. Getest dus, op Palestijnen. Volgens het Internationaal Gerechtshof is het staten verboden om op welke manier dan ook bij te dragen aan de instandhouding van de bezetting.

Meer uitleg

Het Hof benadrukt dat staten een positieve plicht hebben om geen steun te verlenen aan illegale situaties en actief bij te dragen aan het beëindigen daarvan. Dit volgt uit het internationaal gewoonterecht, onder meer vastgelegd in de artikelen over staatsaansprakelijkheid (ARSIWA) en artikel 1 van het Vierde Verdrag van Genève.

Daar komt bij dat het Israëlische leger zich, met behulp van haar wapens, schuldig maakt aan de meest gruwelijke oorlogsmisdaden, zoals het opzettelijk aanvallen van burgers, medische voorzieningen en civiele infrastructuur. Deze feiten zijn gedocumenteerd in talloze VN-rapporten en worden momenteel onderzocht door het Internationaal Strafhof.

Staten mogen niet alleen zelf geen oorlogsmisdaden plegen of mensenrechten schenden, maar ook anderen daar niet toe in staat stellen. Wanneer sprake is van ernstige schendingen van dwingend internationaal recht – zoals in de bezette Palestijnse gebieden – mogen staten geen wapens leveren, geen militaire samenwerking aangaan en geen politieke steun verlenen.

Nederland is medeverantwoordelijk voor de instandhouding van de illegale bezetting en moet haar positieve plicht nakomen om dergelijke schendingen te helpen beëindigen. Dit wordt mogelijk door een volledig wapenembargo.

Herstelbetalingen voor Palestijnen

+

Israël heeft op grote schaal Palestijns eigendom en land verwoest en geroofd. Volgens het Internationaal Gerechtshof moet dit waar mogelijk worden teruggegeven, en anders worden gecompenseerd.

Meer uitleg

Israël heeft in de afgelopen decennia aanzienlijke schade toegebracht aan de Palestijnse bevolking, waaronder verwoesting van eigendommen en grootschalige onteigening. Volgens het Internationaal Gerechtshof is Israël vanwege zijn illegale handelingen verplicht volledige schadevergoeding te bieden aan alle betrokkenen (§269), conform de regels van het internationaal recht.

Waar mogelijk moet Israël de situatie herstellen, bijvoorbeeld door het teruggeven van sinds 1967 in beslag genomen land en goederen. Indien herstel in natura niet mogelijk is, moet dit worden gecompenseerd met financiële herstelbetalingen. Deze vergoeding kan bestaan uit compensatie voor vernietigde woningen en landbouwgrond, terugbetalingen voor het onrechtmatig gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en schadevergoeding aan individuen die slachtoffer zijn geworden van mensenrechtenschendingen.

Daarnaast oordeelt het Hof dat Palestijnen recht hebben op onvoorwaardelijke terugkeer naar hun grondgebied en dat Israël verplicht is de bestaande nederzettingen te ontruimen en alle kolonisten uit de bezette gebieden terug te trekken (§270).

Sancties

+

De gehele internationale rechtsorde wankelt als we accepteren dat de illegale bezetting in stand blijft en de genocide aanhoudt. Daarom zijn sancties nu nodig.

Meer uitleg

Het internationaal recht moet worden gehandhaafd wanneer staten zich er niet aan houden. Sancties zijn daarbij een gebruikelijk en geaccepteerd middel, zoals Nederland die nu tegen Rusland worden inzet.

Het structurele falen van veel staten om deze verplichting na te komen, draagt eraan bij dat Israël het internationaal recht systematisch blijft schenden, waaronder het plegen van oorlogsmisdaden. Dit structurele falen is ook de grondoorzaak van de situatie die heeft kunnen uitgroeien tot een genocide en andere grove mensenrechtenschendingen.

Nederland heeft een grondwettelijke verplichting om de internationale rechtsorde te bevorderen. Het bijdragen aan de handhaving van het internationaal recht en het, binnen zijn mogelijkheden, helpen beëindigen van schendingen daarvan vormen het absolute minimum dat van Nederland verwacht mag worden.

Het Internationaal Gerechtshof en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties hebben duidelijk gemaakt dat staten zelf verantwoordelijk zijn voor het bepalen van de modaliteiten waarmee zij hun internationale verplichtingen naleven. Nu het aanspreken van Israël al decennialang zonder resultaat is gebleven, is tijd geworden om over te gaan tot sancties.

Deze sancties kunnen onder meer bestaan uit een militair embargo, het verbreken van diplomatieke en economische relaties, het opleggen van gerichte sancties aan verantwoordelijke politieke leiders, en het stopzetten van academische en institutionele samenwerking.